2. Plannen en organiseren
Aan de hand van doelen en prioriteiten het gewenste eindresultaat bepalen en aangeven van benodigde acties, tijd en middelen om het gestelde eindresultaat te bereiken.
· Student maakt afspraken en plant deze in de agenda op datum en tijd.
· Student maakt duidelijke meetbare afspraken en komt deze ook na.
· Student maakt realistische inschattingen voor benodigde tijd, mensen en middelen.
· Student formuleert doelen en gebruikt deze als rode draad in het dagelijkse werk
· Student documenteert zijn werk zondanig, zodat hij op verzoek van anderen, benodigde informatie snel kan vinden.
· De student behoudt het overzicht over onvoorziene omstandigheden waarvoor hij verantwoordelijk is.
· Student bouwt in zijn planning evaluatiemomenten in en stuurt zo nodig bij.